Een SPIN!

Als je een spin ontdekt, mag je ongegeneerd gaan gillen en wijzen, dat weet iedereen. Iemand gaat de situatie dan sussend voor je oplossen.

Zag ik vroeger een spin, dan kwam mijn zus in actie en andersom werkte het ook: ontdekte zij hem, dan haalde ik hem weg. Moeiteloos. Andermans spinnen zijn namelijk prima mee te dealen.

Je eigen spin aanpakken is een ander verhaal. Gillen heeft geen zin. Heldencredits ho maar.

Geen lol aan.

Zielig

Opeens herinnerde ik me deze foto nog.
Uitgerekend op de dag van mijn verjaardagsfeestje was ik ziek. Maar ja, alles was al voorbereid, de genodigden konden niet meer worden afgebeld en het feest ging gewoon door. Dus terwijl mijn vriendinnetjes zich vermaakten met ei-racen, spijkerpoepen en koekhappen, lag ik voor pampus op de bank. De grabbelton aan het eind van het festijn was voor mij de druppel:

Waardeloos

Wat een troep ligt er toch ieder jaar op die kleedjes!
Eén keer heb ik zelf spullen verkocht op de vrijmarkt op Koninginnedag. Het plan was om samen met mijn zus zelfgeknoopte armbandjes te verkopen voor ik geloof 3,50 (gulden) per stuk. We stonden al vroeg op onze plek en er kwamen hordes mensen langs. Niemand kocht een armbandje. Tegen lunchtijd zijn we uit paniek thuis nog wat andere verkoopbare dingen gaan ophalen. Een paar door mijn ouders gemaakte potten, maar ook wat oud speelgoed waaronder onze hardplastic boerderijdieren, die een stuiver per stuk moesten kosten.
En toen gebeurde het. Een man wilde het hele bakje dieren. Hij spaarde ze, zei hij. Hij zag er uit alsof hij niet eens kinderen had die ermee zouden kunnen spelen. Voor maar 60 cent nam hij ze allemaal mee! Allemaal!!
Nog steeds heb ik heimwee naar het donkerbruine paard en naar het schaapje, ja zelfs de kip die ik toen helemaal niet zo leuk vond, mis ik soms nog. En die man heeft waarschijnlijk een échte boerderij kunnen kopen van het geld dat hij met de doorverkoop heeft opgestreken. Of misschien hecht ik er dan weer teveel waarde aan.

Oppas hel

Nu ik toch aan het biechten ben, kan dit vehaal er ook nog wel bij. Dit is gelukkig al heel wat langer geleden, maar als ik aan de avond terugdenk, kruip ik nog steeds het liefst zo diep mogelijk onder de dekens weg.

Ik was een jaar of veertien en werd op een middag opgebeld door een leraar economie van mijn school die ik verder helemaal niet kende. Ik had namelijk geen economie in mijn pakket en waarom hij zijn zinnen op mij gezet had, is me nog steeds totaal niet duidelijk. Ik haalde altijd hoge cijfers ja, maar wat zegt dat over je kwaliteiten als oppas? In ieder geval, hij vroeg me om ‘s avonds op te passen op zijn drie kinderen. Zijn vrouw en hij moesten allebei weg, hun vaste oppas was ziek en ze zaten verschrikkelijk omhoog.

Natuurlijk zei ik dat ik niet wist of hij bij mij nu aan het goede adres was, ik had geen enkele ervaring. Mijn zus paste regelmatig op, maar zij was nog niet thuis dus ik kon het haar niet vragen. Ik durfde geen nee te zeggen en sprak af dat ik bij voorkeur mijn zus zou sturen maar als zij niet kon of niet wilde, dat ik dan zelf zou komen.

Mijn zus had helaas geen trek om voor een voldongen feit gesteld te worden – en terecht – dus ik moest zelf. Ik zag er erg tegenop.

Eenmaal daar bleken de kinderen allemaal al te slapen. De kat werd naar buiten gelaten en ik kreeg instructies. De oudste van 7 vond een nieuwe oppas heel spannend en had mij graag nog even willen zien, maar was toch al in slaap gevallen. Zij sliep op de kamer bij haar broertje van 3, die naar verwachting in de loop van de avond zou gaan jammeren, maar dan hoefde ik alleen maar even naar boven te roepen dat het allemaal goed was of ik kon eventueel heel even naar boven gaan en dan zou hij gerustgesteld weer gaan slapen. De kleinste was nog geen 1 en die zou lekker doorslapen.

Er was voetbal op tv, ik had cola en chips maar ik zat met kloppend hart op de bank. Eerst hoorde ik gekrabbel en gemauw aan de voordeur. De kat wilde naar binnen. Vervolgens ging de telefoon! “Met het huis van de familie…” Het bleek oma te zijn.
Na een tijdje probeerde ik me voorzichtig te ontspannen. Maar hoorde ik nou wat? Nee.. of toch? De deur naar boven zat dicht, er was geen babyfoon en ik herkende geen enkel geluid daar, laat staan jammerende kinderen. Maar langzaam werd het me duidelijk dat er een kind aan het brullen was.

“Ga maar weer lekker slapen, alles is goed” riep ik naar boven. Dat had geen effect. Het kind krijste zo hard dat ik wel even naar boven moest. Het was er donker en ik zag geen steek! Er stond een mannetje rechtop in zijn spijlenbedje als een gek te huilen. Ik kreeg hem absoluut niet rustig. Zijn zusje van 7 was ook wakker geworden en het leek mij voor iedereen wel zo makkelijk als we elkaar zouden kunnen zien, dus ik vroeg haar of ze het licht aan wilde doen. Om het kleinste broertje niet te wekken, leek het me het handigst om de brulkikker even mee te nemen naar beneden. De grote zus keek zo verschrikt dat ik haar ook maar even meegenomen heb. Over het geschreeuw heen probeerde ik haar een beetje op haar gemak te stellen om van alles over school te vragen. Na zo’n tien minuten kalmeerde de puk ook. Hehe…

Maar… hoorde ik nou wat? “Huilt je kleinste broertje nou?” Het meisje begon hard te knikken van ja. Hup, naar boven. Omdat het jochie van 3 alweer hevig begon te pruilen, heb ik ze in bed gelegd, het licht nog aangelaten en gezegd dat ik zo nog even een verhaaltje kwam vertellen als hun broertje gekalmeerd was.

Ook in de kamer van de jongste was het stikdonker en de speen die in de wieg zou liggen, was spoorloos. Even zoeken met het licht aan dan maar.

Op dat moment kwam de moeder van de kinderen rennend de trap op. In alle kamers volop licht en geen van de kinderen sliep…

Het verhaaltje voor de kinderen is er niet meer van gekomen. Ik vond mezelf zo’n slechte oppas dat ik het geld eigenlijk niet wilde aannemen. Maar daar wilde de vrouw niks van weten. Ik heb nooit meer ergens opgepast. Ben trouwens ook nooit meer gevraagd.

Sorry Sunny

Na de documentaire Beperkt Houdbaar heeft Sunny Bergman een actie bedacht om aandacht te vragen voor beeldbewerking van modellen in bladen. Dit om lezers ervan bewust te maken dat het plaatje dat je ziet niet altijd klopt met de werkelijkheid. Dat er in de foto nog gladgestreken, opgepoetst en weggemoffeld is.
Nou moet ik eerlijk zeggen dat ik mij sowieso niet spiegel aan die modellen. Maar zou ik mijn zelfbeeld er wel door laten beïnvloeden, dan had ik toch juist liever aan de gedachte vastgehouden dat die beauty’s niet natural zijn, maar gewoon gephotoshopt. Stel je voor dat er écht van die perfecte lijven bestaan, daar word je pas onzeker van.

Voor mij tegen beeldbewerking dus geen bezwaar. Ik Photoshop zelf ook regelmatig onderkinnen en rode ogen weg. Maar één keer ben ik dusdanig over de schreef gegaan dat ik er nog steeds spijt van heb.

Op mijn toenmalige werk had ik op een verpakking voor een middel tegen overgangsklachten een klassiek bustebeeld van de Griekse godin Aphrodite gebruikt.
En toen kwam het verzoek van de klant om de taille wat smaller te maken want “dat ziet er vrouwelijker uit”.
Na een aanval van sprakeloosheid heb ik uit alle macht geprobeerd de klant ervan te overtuigen dat er niet vrouwelijker bestaat dan de godin van de liefde. Dat zij de vrouwelijkheid ís.

Ik heb het toch moeten aanpassen. De klant is nou eenmaal koning. Maar ik schaam me diep. Liever weiger ik voortaan de bevelen van de koning dan dat ik nog snijd in een goddelijk lichaam.

5

Pappa stond met zijn camera op de trap. Hij helde een beetje over de leuning. Op de grond stond mijn verjaardagstaart die mamma vers gebakken had. “Mara! Kom eens hier!”
Ik vond het een beetje een rare situatie, zo die taart op de vloer. Straks ging ik er nog per ongeluk in staan!
“Hou je hand maar vlak boven de taart. Nee, veel dichterbij. Voorzichtig hoor, dat je hem niet raakt.”
In opperste concentratie probeerde ik mijn hand stil te houden.
“Zo lijkt het straks net alsof je hand bovenop de taart ligt”, legde pappa uit.
Het moment was erg spannend. Ik zag al voor me hoe die foto iedereen om de tuin zou leiden en was trots dat ik in het complot zat.

Dat ik dat jaar precies vijf werd, heeft in het avontuur geen enkele rol gespeeld. Pas jaren later ontdekte ik de clou van de foto.

Geel

Hoewel ik vandaag toevallig ook geel draag, heeft dit beestje gelukkig mijn auto verkozen om op te loungen. Ik herinner me een vakantiedag in Schotland waarop ik de cruciale fout maakte om met een knalgeel t-shirt naar het strand te gaan. Het was nog te koud om te gaan zwemmen of te zonnen dus ik had er geen bikini onder aan.

Het stikte er van de vliegbeestjes. Kleine, ronde, zwarte vliegjes zwermden op me af. Ik kon er heel even om lachen. Ik zwiepte wat afwerende gebaren met mijn arm. Ik sloeg er wat van mijn lijf met mijn hand. Ik rende een stukje om de beesten af te schudden.
Maar ze bleven, verblind van liefde voor mijn gele shirt.

Nog zo’n tien minuten onderdrukte ik de paniek en probeerde ik de beesten te negeren en wat van de zon te genieten.
“Er zit er één tussen je voortanden”, zei mijn zus.

Ik eiste vertrek.

Remember

I think I learned multitasking in maths. My friend and I sat in the back of the classroom at the window. We were trying to pay attention, but it was so boring that we came up with a side dish.
I drew a comic strip in the back of my exercise book and gave it to my friend. Then she added a picture and gave it back to me. We made up several hilarious graphic stories this way and I remember we sometimes couldn’t help laughing out loud and had the teacher raise his eyebrows to us.

Seems like I was in highschool just yesterday. But reality tells me it was over ten years I set foot in that school. TEN years!! I’m excited about the upcoming reunion in June. What has become of my classmates?

For Illustration Friday.

(click for more Illustration Friday)

Zondvloed

Door de overstroming in de badkamer herinner ik me opeens weer een nacht heel lang geleden.

Mijn slaapkamer grenst aan het dakluik en ik kan niet slapen door het lawaai van harde regen. Ik lig voor mijn gevoel al uren wakker en het hoost maar door. Ik weet na een tijd zeker dat het water tot minstens halverwege de eerste verdieping staat. Nog even en het water komt langs mijn raam op de tweede. Alleen zitten de gordijnen dicht dus ik weet niet wanneer. Misschien is het er al. Dan wordt ons huis zo verzwolgen. Niemand merkt het want iedereen slaapt. Behalve ik. En we mogen ook niet met de ark van Noach mee, want hij gaat al met zijn eigen familie. Die varen straks alleen langs en zwaaien nog even.
Ik houd het niet meer uit in bed en ren in de donkere gang naar mamma, die meteen wakker is en luistert naar mijn gesnik.
“Nee joh, gekkie” zegt ze, “dat gebeurt toch niet zomaar! Het water zakt gewoon in de grond en alle bomen en planten slurpen het op. Kijk maar!”
Ze schuift het gordijn opzij en ik zie in het licht van de lantaarnpaal dat ze gelijk heeft. Fiew!

Snoepig

Het leukste aan een verjaardagsfeestje vroeger bij ons thuis was het snoepwinkeltje. Elk kind kreeg aan het begin van de middag een bonnenboekje met een stuk of vier/vijf blaadjes. Op elk blaadje stond een tekening van bijvoorbeeld een paar Engelse dropjes, een snoepketting of een dropsleutel. Tussen het koekhappen en het zakdoekje leggen door mochten we dan steeds iets gaan kopen in de snoepwinkel. Mijn moeder stond achter de strijkplank die als toonbank fungeerde. Netjes wachtten wij klanten in de rij tot we aan de beurt waren en een bon naar keuze mochten afscheuren. Aan het einde van de middag waren de boekjes leeg en de buikjes vol. Nog even grabbelen en hup, naar huis.

Gefeliciteerd, lieve zus!